volhouden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | houd vol | hield vol | heb volgehouden |
jij, je, u | houdt vol | hield vol | hebt volgehouden |
hij, zij, het | houdt vol | hield vol | heeft volgehouden |
wij | houden vol | hielden vol | hebben volgehouden |
jullie | houden vol | hielden vol | hebben volgehouden |
zij, ze | houden vol | hielden vol | hebben volgehouden |
PresensBeta
Example presens sentences for Volhouden with some of the pronouns.
- Ik houd vol tijdens de moeilijke momenten.
- Jij houdt vol ondanks de tegenslagen.
- Hij/Zij houdt vol tot het einde.
- Wij houden vol om ons doel te bereiken.
- Jullie houden vol, wat er ook gebeurt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Volhouden with some of the pronouns.
- Ik hield vol toen het moeilijk werd.
- Jij hield vol ondanks de twijfels.
- Hij/Zij hield vol om zijn/haar droom te verwezenlijken.
- Wij hielden vol tot het einde van de dag.
- Jullie hielden vol, zelfs in de zwaarste omstandigheden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Volhouden with some of the pronouns.
- Ik heb volgehouden ondanks alle obstakels.
- Jij hebt volgehouden tot het eindresultaat.
- Hij/Zij heeft volgehouden gedurende de hele wedstrijd.
- Wij hebben volgehouden totdat we succes behaalden.
- Jullie hebben volgehouden tegen alle verwachtingen in.