verloden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlood | verloodde | heb verlood |
jij, je, u | verloodt | verloodde | hebt verlood |
hij, zij, het | verloodt | verloodde | heeft verlood |
wij | verloden | verloodden | hebben verlood |
jullie | verloden | verloodden | hebben verlood |
zij, ze | verloden | verloodden | hebben verlood |
PresensBeta
Example presens sentences for Verloden with some of the pronouns.
- Ik verlood vandaag mijn fiets aan de boom.
- Jij verloodt je sleutels altijd op de meest onverwachte plaatsen.
- Hij verlood zijn belofte om op tijd te komen.
- Zij verlood haar kans op succes door niet hard genoeg te werken.
- Wij verloodden onze plannen voor een dagje uit vanwege het slechte weer.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verloden with some of the pronouns.
- Ik verlootte mijn fiets aan de boom.
- Jij verlootte je sleutels altijd op de meest onverwachte plaatsen.
- Hij verlootte zijn belofte om op tijd te komen.
- Zij verlootte haar kans op succes door niet hard genoeg te werken.
- Wij verlootten onze plannen voor een dagje uit vanwege het slechte weer.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verloden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn fiets aan de boom verloot.
- Jij hebt je sleutels altijd op de meest onverwachte plaatsen verloot.
- Hij heeft zijn belofte om op tijd te komen verloot.
- Zij heeft haar kans op succes verloot door niet hard genoeg te werken.
- Wij hebben onze plannen voor een dagje uit verloot vanwege het slechte weer.