verhouden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verhoud | verhield | heb verhouden |
jij, je, u | verhoudt | verhield | hebt verhouden |
hij, zij, het | verhoudt | verhield | heeft verhouden |
wij | verhouden | verhielden | hebben verhouden |
jullie | verhouden | verhielden | hebben verhouden |
zij, ze | verhouden | verhielden | hebben verhouden |
PresensBeta
Example presens sentences for Verhouden with some of the pronouns.
- Ik verhoud me tot de situatie zoals die is.
- Jij verhoudt je tot de nieuwe collega op kantoor.
- Hij verhoudt zich tot zijn ouders als een goede zoon.
- Wij verhouden ons tot de veranderingen in de maatschappij.
- Zij verhouden zich tot elkaar als beste vrienden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verhouden with some of the pronouns.
- Ik verhield me tot de problemen alsof ze niet bestonden.
- Jij verhield je tot de stress met veel geduld.
- Hij verhield zich tot de kritiek door aan zichzelf te werken.
- Wij verhielden ons tot de tegenslagen met optimisme.
- Zij verhielden zich tot de successen alsof ze onvermijdelijk waren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verhouden with some of the pronouns.
- Ik heb me tot de nieuwe omstandigheden verhouden.
- Jij hebt je tot de uitdagingen van het leven verhouden.
- Hij heeft zich tot de moeilijkheden op het werk verhouden.
- Wij hebben ons tot het verlies van onze dierbare verhouden.
- Zij hebben zich tot de verschillende culturen verhouden tijdens hun reis.