uithuilen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | huil uit | huilde uit | heb uitgehuild |
jij, je, u | huilt uit | huilde uit | hebt uitgehuild |
hij, zij, het | huilt uit | huilde uit | heeft uitgehuild |
wij | huilen uit | huilden uit | hebben uitgehuild |
jullie | huilen uit | huilden uit | hebben uitgehuild |
zij, ze | huilen uit | huilden uit | hebben uitgehuild |
PresensBeta
Example presens sentences for Uithuilen with some of the pronouns.
- Ik huil uit na een lange dag.
- Jij huilt uit bij je beste vriendin.
- Hij huilt uit om zijn verlies.
- Zij huilt uit van vreugde.
- We huilen uit na een emotionele film.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uithuilen with some of the pronouns.
- Ik huilde uit toen ik verdrietig was.
- Jij huilde uit voordat je in slaap viel.
- Hij huilde uit terwijl hij zijn problemen besprak.
- Zij huilde uit na het slechte nieuws.
- We huilde uit tijdens de ceremonie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uithuilen with some of the pronouns.
- Ik heb uitgehuild na het slechte nieuws.
- Jij hebt uitgehuild toen je je hart luchtte.
- Hij heeft uitgehuild na de ruzie.
- Zij heeft uitgehuild na haar mislukking.
- We hebben uitgehuild nadat we afscheid namen.