pieken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | piek | piekte | heb gepiekt |
jij, je, u | piekt | piekte | hebt gepiekt |
hij, zij, het | piekt | piekte | heeft gepiekt |
wij | pieken | piekten | hebben gepiekt |
jullie | pieken | piekten | hebben gepiekt |
zij, ze | pieken | piekten | hebben gepiekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Pieken with some of the pronouns.
- Ik piek elke dag over mijn toekomst.
- Jij piekt op het juiste moment.
- Hij piekt in zijn carrière.
- Zij pieken tijdens de zomermaanden.
- Wij pieken als team op het voetbalveld.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Pieken with some of the pronouns.
- Ik piekte altijd tijdens mijn studententijd.
- Jij piekte regelmatig tijdens wedstrijden.
- Hij piekte vaak tijdens belangrijke presentaties.
- Zij piekte niet zo veel in haar vorige baan.
- Wij piekten samen tijdens onze reis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Pieken with some of the pronouns.
- Ik heb gepiekt tijdens het examen.
- Jij bent op het hoogtepunt gepiekt.
- Hij heeft zijn prestaties gepiekt.
- Zij is vorig jaar gepiekt in haar sport.
- Wij hebben de verkoopcijfers gepiekt.