doorverbinden
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | verbind door | verbond door | heb doorverbonden |
| jij, je, u | verbindt door | verbond door | hebt doorverbonden |
| hij, zij, het | verbindt door | verbond door | heeft doorverbonden |
| wij | verbinden door | verbonden door | hebben doorverbonden |
| jullie | verbinden door | verbonden door | hebben doorverbonden |
| zij, ze | verbinden door | verbonden door | hebben doorverbonden |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorverbinden with some of the pronouns.
- Ik verbind door naar de juiste afdeling.
- Jij verbindt door naar de klantenservice.
- Hij/Zij verbindt door naar de technische dienst.
- Wij verbinden door naar de afdeling verkoop.
- Zij verbinden door naar de financiële afdeling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorverbinden with some of the pronouns.
- Ik verbond door naar de juiste persoon.
- Jij verbond door naar de afdeling marketing.
- Hij/Zij verbond door naar de logistieke afdeling.
- Wij verbonden door naar de helpdesk.
- Zij verbonden door naar de inkoopafdeling.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorverbinden with some of the pronouns.
- Ik heb doorverbonden naar de manager.
- Jij hebt doorverbonden naar de directeur.
- Hij/Zij heeft doorverbonden naar de IT-afdeling.
- Wij hebben doorverbonden naar de administratie.
- Zij hebben doorverbonden naar de personeelszaken.