ademen

Conjugations List of Ademen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikademademdeheb geademd
jij, je, uademtademdehebt geademd
hij, zij, hetademtademdeheeft geademd
wijademenademdenhebben geademd
jullieademenademdenhebben geademd
zij, zeademenademdenhebben geademd

Presens
Beta

Example presens sentences for Ademen with some of the pronouns.

  • Ik adem rustig in en uit tijdens mijn meditatieoefeningen.
  • Hij ademt zwaar na het rennen van een marathon.
  • De baby ademt snel als hij opgewonden is.
  • Wij ademen de frisse lucht diep in tijdens onze wandelingen in het bos.
  • Jullie ademen langzaam om te ontspannen voor het slapengaan.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ademen with some of the pronouns.

  • Ik heb diep ingeademd voordat ik in het koude water dook.
  • Hij heeft langzaam uitgeademd om zijn hartslag te verlagen.
  • De bloemen hebben heerlijk geroken toen we langs het veld liepen.
  • Wij hebben snel geademd tijdens het rennen om de trein te halen.
  • Jullie hebben diep ademgehaald voor de belangrijke presentatie.