buitenkomen

Conjugations List of Buitenkomen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkom buitenkwam buitenben buitengekomen
jij, je, ukomt buitenkwam buitenbent buitengekomen
hij, zij, hetkomt buitenkwam buitenis buitengekomen
wijkomen buitenkwamen buitenzijn buitengekomen
julliekomen buitenkwamen buitenzijn buitengekomen
zij, zekomen buitenkwamen buitenzijn buitengekomen

Presens
Beta

Example presens sentences for Buitenkomen with some of the pronouns.

  • Ik kom buiten om een frisse neus te halen.
  • Jij komt buiten om de hond uit te laten.
  • Hij komt buiten om te spelen met zijn vrienden.
  • Wij komen buiten om van de zon te genieten.
  • Zij komen buiten om te wandelen in het park.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Buitenkomen with some of the pronouns.

  • Ik kwam buiten om de bloemen water te geven.
  • Jij kwam buiten om de brievenbus leeg te maken.
  • Hij kwam buiten om te kijken naar de sterren.
  • Wij kwamen buiten om te barbecueën.
  • Zij kwamen buiten om te voetballen op het veld.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Buitenkomen with some of the pronouns.

  • Ik ben buiten gekomen om boodschappen te doen.
  • Jij bent buiten gekomen om te helpen met klussen.
  • Hij is buiten gekomen om de auto te wassen.
  • Wij zijn buiten gekomen om een film te kijken.
  • Zij zijn buiten gekomen om een kopje koffie te drinken.