achteruitwerken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | werk achteruit | werkte achteruit | heb achteruitgewerkt |
jij, je, u | werkt achteruit | werkte achteruit | hebt achteruitgewerkt |
hij, zij, het | werkt achteruit | werkte achteruit | heeft achteruitgewerkt |
wij | werken achteruit | werkten achteruit | hebben achteruitgewerkt |
jullie | werken achteruit | werkten achteruit | hebben achteruitgewerkt |
zij, ze | werken achteruit | werkten achteruit | hebben achteruitgewerkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Achteruitwerken with some of the pronouns.
- Ik werk achteruit aan het project.
- Jij werkt achteruit aan het project.
- Hij werkt achteruit aan het project.
- Wij werken achteruit aan het project.
- Zij werken achteruit aan het project.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achteruitwerken with some of the pronouns.
- Ik werkte achteruit aan het project.
- Jij werkte achteruit aan het project.
- Hij werkte achteruit aan het project.
- Wij werkten achteruit aan het project.
- Zij werkten achteruit aan het project.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achteruitwerken with some of the pronouns.
- Ik heb achteruitgewerkt aan het project.
- Jij hebt achteruitgewerkt aan het project.
- Hij heeft achteruitgewerkt aan het project.
- Wij hebben achteruitgewerkt aan het project.
- Zij hebben achteruitgewerkt aan het project.