blokkeren

Conjugations List of Blokkeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblokkeerblokkeerdeheb geblokkeerd
jij, je, ublokkeertblokkeerdehebt geblokkeerd
hij, zij, hetblokkeertblokkeerdeheeft geblokkeerd
wijblokkerenblokkeerdenhebben geblokkeerd
jullieblokkerenblokkeerdenhebben geblokkeerd
zij, zeblokkerenblokkeerdenhebben geblokkeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Blokkeren with some of the pronouns.

  • Ik blokkeer de weg met mijn auto.
  • Hij blokkeert zijn social media-accounts vanwege privacyredenen.
  • Wij blokkeren de toegang tot de website voor onbevoegde gebruikers.
  • Jullie blokkeren de telefoonnummers van ongewenste bellers.
  • Zij blokkeren de rivier om overstromingen te voorkomen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Blokkeren with some of the pronouns.

  • Ik blokkeerde de weg met mijn auto.
  • Hij blokkeerde zijn social media-accounts vanwege privacyredenen.
  • Wij blokkeerden de toegang tot de website voor onbevoegde gebruikers.
  • Jullie blokkeerden de telefoonnummers van ongewenste bellers.
  • Zij blokkeerden de rivier om overstromingen te voorkomen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Blokkeren with some of the pronouns.

  • Ik heb de weg geblokkeerd met mijn auto.
  • Hij heeft zijn social media-accounts geblokkeerd vanwege privacyredenen.
  • Wij hebben de toegang tot de website voor onbevoegde gebruikers geblokkeerd.
  • Jullie hebben de telefoonnummers van ongewenste bellers geblokkeerd.
  • Zij hebben de rivier geblokkeerd om overstromingen te voorkomen.