bederven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bederf | bedierf | heb bedorven |
jij, je, u | bederft | bedierf | hebt bedorven |
hij, zij, het | bederft | bedierf | heeft bedorven |
wij | bederven | bedierven | hebben bedorven |
jullie | bederven | bedierven | hebben bedorven |
zij, ze | bederven | bedierven | hebben bedorven |
PresensBeta
Example presens sentences for Bederven with some of the pronouns.
- Ik bederf de melk door hem in de zon te laten staan.
- Jij bederft het feest met je negatieve houding.
- Hij bederft zijn gezondheid door te veel te roken.
- Wij bederven de verrassing door per ongeluk het cadeau te laten zien.
- Zij bederven de sfeer met hun voortdurende ruzies.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bederven with some of the pronouns.
- Ik bedierf de melk door hem in de zon te laten staan.
- Jij bedierf het feest met je negatieve houding.
- Hij bedierf zijn gezondheid door te veel te roken.
- Wij bedierven de verrassing door per ongeluk het cadeau te laten zien.
- Zij bedierven de sfeer met hun voortdurende ruzies.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bederven with some of the pronouns.
- Ik heb de melk bedorven door hem in de zon te laten staan.
- Jij hebt het feest bedorven met je negatieve houding.
- Hij heeft zijn gezondheid bedorven door te veel te roken.
- Wij hebben de verrassing bedorven door per ongeluk het cadeau te laten zien.
- Zij hebben de sfeer bedorven met hun voortdurende ruzies.