importeren

Conjugations List of Importeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikimporteerimporteerdeheb geïmporteerd
jij, je, uimporteertimporteerdehebt geïmporteerd
hij, zij, hetimporteertimporteerdeheeft geïmporteerd
wijimporterenimporteerdenhebben geïmporteerd
jullieimporterenimporteerdenhebben geïmporteerd
zij, zeimporterenimporteerdenhebben geïmporteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Importeren with some of the pronouns.

  • Ik importeer elektronica uit China.
  • Jij importeert exotische vruchten uit Zuid-Amerika.
  • Hij importeert luxe auto's uit Duitsland.
  • Wij importeren kleding uit Italië.
  • Zij importeren meubels uit Scandinavië.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Importeren with some of the pronouns.

  • Vroeger importeerde ik elektronica uit China.
  • Vroeger importeerde jij exotische vruchten uit Zuid-Amerika.
  • Vroeger importeerde hij luxe auto's uit Duitsland.
  • Vroeger importeerden wij kleding uit Italië.
  • Vroeger importeerden zij meubels uit Scandinavië.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Importeren with some of the pronouns.

  • Ik heb elektronica uit China geïmporteerd.
  • Jij hebt exotische vruchten uit Zuid-Amerika geïmporteerd.
  • Hij heeft luxe auto's uit Duitsland geïmporteerd.
  • Wij hebben kleding uit Italië geïmporteerd.
  • Zij hebben meubels uit Scandinavië geïmporteerd.