intrekken

Conjugations List of Intrekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktrek introk inheb ingetrokken
jij, je, utrekt introk inhebt ingetrokken
hij, zij, hettrekt introk inheeft ingetrokken
wijtrekken introkken inhebben ingetrokken
jullietrekken introkken inhebben ingetrokken
zij, zetrekken introkken inhebben ingetrokken

Presens
Beta

Example presens sentences for Intrekken with some of the pronouns.

  • Ik trek mijn jas aan voordat ik naar buiten ga.
  • Hij trekt zijn schoenen uit als hij thuiskomt.
  • Zij trekt haar hand terug zodra ze de hitte voelt.
  • We trekken het tafelkleed recht voor het eten.
  • Jullie trekken je conclusies te snel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Intrekken with some of the pronouns.

  • Ik trok me terug in mijn kamer om te studeren.
  • Hij trok zijn hand terug toen hij merkte dat het heet was.
  • Zij trok haar verklaring in nadat ze zich realiseerde dat ze fout zat.
  • We trokken onze beschuldigingen in na het horen van nieuwe informatie.
  • Jullie trokken je steun in voor het project na een conflict.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Intrekken with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn klacht ingetrokken bij de klantenservice.
  • Hij heeft zijn sollicitatie ingetrokken vanwege een beter aanbod.
  • Zij heeft haar steun aan het project ingetrokken na kritiek.
  • We hebben ons voorstel ingetrokken vanwege onvoorziene omstandigheden.
  • Jullie hebben je toestemming ingetrokken op het laatste moment.