verslappen

Conjugations List of Verslappen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverslapverslapteheb verslapt
jij, je, uverslaptverslaptehebt verslapt
hij, zij, hetverslaptverslapteheeft verslapt
wijverslappenverslaptenhebben verslapt
jullieverslappenverslaptenhebben verslapt
zij, zeverslappenverslaptenhebben verslapt

Presens
Beta

Example presens sentences for Verslappen with some of the pronouns.

  • Ik verslap vaker dan ik zou moeten.
  • Jij verslapt als je niet genoeg slaapt.
  • Hij/zij verslapt door gebrek aan motivatie.
  • Wij verslappen tijdens de les.
  • Zij verslappen na een lange werkdag.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verslappen with some of the pronouns.

  • Ik verslapte vaak toen ik jonger was.
  • Jij verslapte regelmatig tijdens de les.
  • Hij/zij verslapte zelden tijdens zijn/haar werk.
  • Wij verslapten soms na het avondeten.
  • Zij verslapten altijd op zondagochtend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verslappen with some of the pronouns.

  • Ik ben verslapt na het harde werken.
  • Jij bent verslapt na het sporten.
  • Hij/zij is verslapt tijdens de wedstrijd.
  • Wij zijn verslapt na een stressvolle dag.
  • Zij zijn verslapt na het eten van te veel snoep.