ontbreken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontbreek | ontbrak | heb ontbroken |
jij, je, u | ontbreekt | ontbrak | hebt ontbroken |
hij, zij, het | ontbreekt | ontbrak | heeft ontbroken |
wij | ontbreken | ontbraken | hebben ontbroken |
jullie | ontbreken | ontbraken | hebben ontbroken |
zij, ze | ontbreken | ontbraken | hebben ontbroken |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontbreken with some of the pronouns.
- Ik ontbreek in het team vanwege een blessure.
- Jij ontbreekt altijd op belangrijke vergaderingen.
- Hij ontbreekt de ervaring om deze taak uit te voeren.
- Wij ontbreken een goed plan voor het evenement.
- Zij ontbreken de juiste vaardigheden voor deze baan.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontbreken with some of the pronouns.
- Ik ontbrak regelmatig aan motivatie tijdens mijn studie.
- Jij ontbrak de steun van je vrienden in die moeilijke periode.
- Hij ontbrak de nodige kennis om het probleem op te lossen.
- Wij ontbraken aan financiƫle middelen om het project te voltooien.
- Zij ontbraken de moed om hun dromen na te jagen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontbreken with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week in de les ontbroken vanwege ziekte.
- Jij bent nooit op de afspraak ontbroken.
- Hij is de kans om te winnen ontbroken door een fout in de laatste ronde.
- Wij hebben geen enkele mogelijkheid ontbroken om te helpen.
- Zij hebben de gelegenheid om te reizen ontbroken vanwege visumproblemen.