verontschuldigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verontschuldig | verontschuldigde | heb verontschuldigd |
jij, je, u | verontschuldigt | verontschuldigde | hebt verontschuldigd |
hij, zij, het | verontschuldigt | verontschuldigde | heeft verontschuldigd |
wij | verontschuldigen | verontschuldigden | hebben verontschuldigd |
jullie | verontschuldigen | verontschuldigden | hebben verontschuldigd |
zij, ze | verontschuldigen | verontschuldigden | hebben verontschuldigd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verontschuldigen with some of the pronouns.
- Ik verontschuldig me voor mijn late reactie.
- Hij verontschuldigt zich bij haar voor zijn gedrag.
- Wij verontschuldigen ons voor het ongemak.
- Jullie verontschuldigen je altijd als er iets misgaat.
- De directeur verontschuldigt zich publiekelijk voor de fouten van het bedrijf.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verontschuldigen with some of the pronouns.
- Ik verontschuldigde me vaak voor mijn broer's streken.
- Hij verontschuldigde zich telkens als hij te laat kwam.
- Wij verontschuldigden ons voor het lawaai dat we maakten.
- Jullie verontschuldigden je voor de verwarring.
- De leraar verontschuldigde zich voor de saaie les van gisteren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verontschuldigen with some of the pronouns.
- Ik heb me verontschuldigd voor mijn gedrag.
- Hij heeft zich bij haar verontschuldigd voor zijn opmerkingen.
- Wij hebben ons verontschuldigd voor de vertraging.
- Jullie hebben je verontschuldigd voor het misverstand.
- De klant heeft zich verontschuldigd voor zijn boze reactie.