interpreteren

Conjugations List of Interpreteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikinterpreteerinterpreteerdeheb geïnterpreteerd
jij, je, uinterpreteertinterpreteerdehebt geïnterpreteerd
hij, zij, hetinterpreteertinterpreteerdeheeft geïnterpreteerd
wijinterpretereninterpreteerdenhebben geïnterpreteerd
jullieinterpretereninterpreteerdenhebben geïnterpreteerd
zij, zeinterpretereninterpreteerdenhebben geïnterpreteerd