verbranden

Conjugations List of Verbranden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbrandverbranddeheb verbrand
jij, je, uverbrandtverbranddehebt verbrand
hij, zij, hetverbrandtverbranddeheeft verbrand
wijverbrandenverbranddenhebben verbrand
jullieverbrandenverbranddenhebben verbrand
zij, zeverbrandenverbranddenhebben verbrand

Presens
Beta

Example presens sentences for Verbranden with some of the pronouns.

  • Ik verbrand papier in de open haard.
  • Hij verbrandt zijn oude kleren in de vuilnisbak.
  • Wij verbranden hout om warmte te krijgen.
  • Jullie verbranden afval in de tuin.
  • De fabriek verbrandt chemisch afval.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verbranden with some of the pronouns.

  • Toen ik jong was, verbrandde ik regelmatig mijn toast.
  • Hij verbrandde per ongeluk zijn vingers tijdens het koken.
  • Wij verbrandden het onkruid in de tuin elke zomer.
  • Jullie verbrandden een hele stapel oude kranten.
  • Tijdens de bosbrand verbrandden de bomen snel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verbranden with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn hand verbrand aan de hete pan.
  • Hij heeft zijn paspoort per ongeluk verbrand.
  • Wij hebben de oude documenten verbrand.
  • Jullie hebben de brieven verbrand om sporen uit te wissen.
  • De brandweer heeft het huis dat in brand stond volledig verbrand.