kleven

Conjugations List of Kleven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkleefkleefdeheb gekleefd
jij, je, ukleeftkleefdehebt gekleefd
hij, zij, hetkleeftkleefdeheeft gekleefd
wijklevenkleefdenhebben gekleefd
jullieklevenkleefdenhebben gekleefd
zij, zeklevenkleefdenhebben gekleefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Kleven with some of the pronouns.

  • Ik kleeft het papier aan de muur.
  • Jij kleeft stickers op je laptop.
  • Hij/Zij/Het kleeft het etiket op de fles.
  • Wij kleven de foto's in het album.
  • Jullie kleven de poster op het raam.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kleven with some of the pronouns.

  • Ik kleefde vroeger vaak dingen aan de muur.
  • Jij kleefde altijd stickers op je laptop.
  • Hij/Zij/Het kleefde het etiket eerst verkeerd op de fles.
  • Wij kleefden de foto's altijd zorgvuldig in het album.
  • Jullie kleefden de poster vorige week op het raam.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kleven with some of the pronouns.

  • Ik heb het papier aan de muur gekleefd.
  • Jij hebt stickers op je laptop gekleefd.
  • Hij/Zij/Het heeft het etiket op de fles gekleefd.
  • Wij hebben de foto's in het album gekleefd.
  • Jullie hebben de poster op het raam gekleefd.