verbuigen

Conjugations List of Verbuigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverbuigverboogheb verbogen
jij, je, uverbuigtverbooghebt verbogen
hij, zij, hetverbuigtverboogheeft verbogen
wijverbuigenverbogenhebben verbogen
jullieverbuigenverbogenhebben verbogen
zij, zeverbuigenverbogenhebben verbogen

Presens

Example presens sentences for Verbuigen with some of the pronouns.

  • Ik buig het papier om.
  • Jij buigt de takken van de boom.
  • Hij buigt voor de koningin.
  • Wij buigen ons hoofd als teken van respect.
  • Zij buigen hun knieĆ«n tijdens het gebed.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Verbuigen with some of the pronouns.

  • Ik verbog het papier.
  • Jij verbog de takken van de boom.
  • Hij boog voor de koningin.
  • Wij bogen ons hoofd als teken van respect.
  • Zij bogen hun knieĆ«n tijdens het gebed.

Perfectum

Example perfectum sentences for Verbuigen with some of the pronouns.

  • Ik heb het papier verbogen.
  • Jij hebt de takken van de boom verbogen.
  • Hij heeft voor de koningin gebogen.
  • Wij hebben ons hoofd gebogen als teken van respect.
  • Zij hebben hun knieĆ«n gebogen tijdens het gebed.