opzoeken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zoek op | zocht op | heb opgezocht |
jij, je, u | zoekt op | zocht op | hebt opgezocht |
hij, zij, het | zoekt op | zocht op | heeft opgezocht |
wij | zoeken op | zochten op | hebben opgezocht |
jullie | zoeken op | zochten op | hebben opgezocht |
zij, ze | zoeken op | zochten op | hebben opgezocht |
PresensBeta
Example presens sentences for Opzoeken with some of the pronouns.
- Ik zoek de betekenis van dat woord op.
- Jij zoekt informatie over dat onderwerp op het internet.
- Hij/zij zoekt de juiste weg naar het museum op.
- Wij zoeken een nieuwe woning in Amsterdam op.
- Zij zoeken hulp bij het oplossen van het probleem op.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opzoeken with some of the pronouns.
- Vroeger zocht ik altijd mijn favoriete boeken op in de bibliotheek.
- Toen ik jong was, zocht ik elke zomer vakantiebestemmingen op in reisgidsen.
- Hij/zij zocht vroeger vaak vogels op in een natuurgids.
- Wij zochten als kind verstopte paaseieren op in de tuin.
- Zij zochten gisteren de verloren sleutels op in het huis.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opzoeken with some of the pronouns.
- Ik heb de gegevens opgezocht voordat ik naar de vergadering ging.
- Jij hebt de naam van de acteur opgezocht op IMDb.
- Hij/zij heeft het antwoord in het woordenboek opgezocht.
- Wij hebben het recept online opgezocht en uitgeprobeerd.
- Zij hebben de openingstijden van het restaurant opgezocht op de website.