koeken

Conjugations List of Koeken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkoekkoekteben gekoekt
jij, je, ukoektkoektebent gekoekt
hij, zij, hetkoektkoekteis gekoekt
wijkoekenkoektenzijn gekoekt
julliekoekenkoektenzijn gekoekt
zij, zekoekenkoektenzijn gekoekt

Presens

Example presens sentences for Koeken with some of the pronouns.

  • Ik koek
  • Jij koekt
  • Hij/Zij/Het koekt
  • Wij jullie koeken
  • Zij koeken

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Koeken with some of the pronouns.

  • Ik koekte
  • Jij koekte
  • Hij/Zij/Het koekte
  • Wij koekten
  • Zij koekten

Perfectum

Example perfectum sentences for Koeken with some of the pronouns.

  • Ik heb gekoekt
  • Jij hebt gekoekt
  • Hij/Zij/Het heeft gekoekt
  • Wij hebben gekoekt
  • Zij hebben gekoekt