doorschuiven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schuif door | schoof door | heb doorgeschoven |
jij, je, u | schuift door | schoof door | hebt doorgeschoven |
hij, zij, het | schuift door | schoof door | heeft doorgeschoven |
wij | schuiven door | schoven door | hebben doorgeschoven |
jullie | schuiven door | schoven door | hebben doorgeschoven |
zij, ze | schuiven door | schoven door | hebben doorgeschoven |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorschuiven with some of the pronouns.
- Ik schuif de documenten door naar mijn collega.
- Jij schuift de verantwoordelijkheid altijd door naar anderen.
- Hij schuift het probleem graag voor zich uit.
- Wij schuiven de vergadering een uur op.
- Zij schuiven de taak naar de volgende week.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorschuiven with some of the pronouns.
- Vroeger schoof ik altijd de moeilijke beslissingen door naar mijn baas.
- Toen ik ziek was, schoof mijn collega mijn taken door naar een andere collega.
- Hij schoof gisteren het project door naar de volgende fase.
- Wij schoven regelmatig de meubels in onze woonkamer door.
- Zij schoven vorig jaar de verantwoordelijkheden binnen het team door.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorschuiven with some of the pronouns.
- Ik heb de dossiers doorgeschoven naar de juiste afdeling.
- Jij hebt de facturen al doorgeschoven naar de boekhouding.
- Hij heeft de verantwoordelijkheid doorgeschoven naar zijn assistent.
- Wij hebben de deadline met succes doorgeschoven.
- Zij hebben de taken onderling doorgeschoven.