benen

Conjugations List of Benen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeenbeendeben gebeend
jij, je, ubeentbeendebent gebeend
hij, zij, hetbeentbeendeis gebeend
wijbenenbeendenzijn gebeend
julliebenenbeendenzijn gebeend
zij, zebenenbeendenzijn gebeend

Presens
Beta

Example presens sentences for Benen with some of the pronouns.

  • Ik benen naar school.
  • Jij benen snel.
  • Hij benen graag in het park.
  • Wij benen samen naar de winkel.
  • Zij benen elke ochtend.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Benen with some of the pronouns.

  • Ik liep naar school.
  • Jij rende snel.
  • Hij wandelde graag in het park.
  • Wij liepen samen naar de winkel.
  • Zij gingen elke ochtend wandelen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Benen with some of the pronouns.

  • Ik heb benen naar school gelopen.
  • Jij bent snel benen.
  • Hij is graag in het park benen.
  • Wij hebben samen naar de winkel benen lopen.
  • Zij zijn elke ochtend benen gegaan.