beëindigen

Conjugations List of Beëindigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbeëindigbeëindigdeheb beëindigd
jij, je, ubeëindigtbeëindigdehebt beëindigd
hij, zij, hetbeëindigtbeëindigdeheeft beëindigd
wijbeëindigenbeëindigdenhebben beëindigd
julliebeëindigenbeëindigdenhebben beëindigd
zij, zebeëindigenbeëindigdenhebben beëindigd