kuchen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kuch | kuchte | heb gekucht |
jij, je, u | kucht | kuchte | hebt gekucht |
hij, zij, het | kucht | kuchte | heeft gekucht |
wij | kuchen | kuchten | hebben gekucht |
jullie | kuchen | kuchten | hebben gekucht |
zij, ze | kuchen | kuchten | hebben gekucht |
PresensBeta
Example presens sentences for Kuchen with some of the pronouns.
- Ik kuch nu al de hele dag.
- Jij kucht altijd zo luid!
- Hij kucht regelmatig vanwege zijn allergieën.
- Zij kuchen vaak na het roken.
- We kuchen allemaal als we verkouden zijn.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Kuchen with some of the pronouns.
- Ik kuchte gisteren tijdens de presentatie.
- Jij kuchte elke keer als je zenuwachtig was.
- Hij kuchte vaak als hij een grapje maakte.
- Zij kuchten vroeger veel toen ze nog rookten.
- We kuchten altijd wanneer we een huisdier tegenkwamen dat kattenallergieën had.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Kuchen with some of the pronouns.
- Ik heb gekucht tijdens de vergadering.
- Jij bent al eens eerder onverwachts gekucht.
- Hij heeft veel gekucht sinds hij begon met roken.
- Zij hebben in de bioscoop gekucht en iedereen keek om.
- We zijn allemaal wel eens per ongeluk gekucht.