gokken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | gok | gokte | heb gegokt |
jij, je, u | gokt | gokte | hebt gegokt |
hij, zij, het | gokt | gokte | heeft gegokt |
wij | gokken | gokten | hebben gegokt |
jullie | gokken | gokten | hebben gegokt |
zij, ze | gokken | gokten | hebben gegokt |
PresensBeta
Example presens sentences for Gokken with some of the pronouns.
- Ik gok elke week op voetbalwedstrijden.
- Jij gokt nooit in het casino.
- Hij gokt graag online op poker.
- Zij gokken samen met vrienden tijdens spelavonden.
- Wij gokken op de uitkomst van de loterij.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Gokken with some of the pronouns.
- Vroeger gokte ik vaak op sportuitslagen.
- Toen ik jonger was, gokte ik regelmatig in het casino.
- Hij gokte altijd met zijn vrienden om kleine bedragen.
- Zij gokten elke zaterdagavond op kaartspellen.
- Wij gokten vroeger op de uitkomst van de Eurovisie Songfestival.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Gokken with some of the pronouns.
- Ik heb vorige week gegokt in Las Vegas.
- Jij bent naar het casino gegaan en hebt veel gegokt.
- Hij heeft online veel geld gewonnen met gokken.
- Zij hebben op verschillende paarden gewed en hebben veel gewonnen.
- Wij zijn naar een pokertoernooi geweest en hebben goed gegokt.