invallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val in | viel in | ben ingevallen |
jij, je, u | valt in | viel in | bent ingevallen |
hij, zij, het | valt in | viel in | is ingevallen |
wij | vallen in | vielen in | zijn ingevallen |
jullie | vallen in | vielen in | zijn ingevallen |
zij, ze | vallen in | vielen in | zijn ingevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Invallen with some of the pronouns.
- Ik val in bij het koor.
- Hij valt regelmatig in als vervanger.
- Wij vallen in voor de afwezige docent.
- Jullie vallen in tijdens mijn vakantie.
- Zij vallen vaak in bij belangrijke vergaderingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Invallen with some of the pronouns.
- Ik viel in bij het koor.
- Hij viel regelmatig in als vervanger.
- Wij vielen in voor de afwezige docent.
- Jullie vielen in tijdens mijn vakantie.
- Zij vielen vaak in bij belangrijke vergaderingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Invallen with some of the pronouns.
- Ik ben ingevallen bij het koor.
- Hij is regelmatig ingevallen als vervanger.
- Wij zijn ingevallen voor de afwezige docent.
- Jullie zijn ingevallen tijdens mijn vakantie.
- Zij zijn vaak ingevallen bij belangrijke vergaderingen.