instaan

Conjugations List of Instaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksta instond inheb ingestaan
jij, je, ustaat instond inhebt ingestaan
hij, zij, hetstaat instond inheeft ingestaan
wijstaan instonden inhebben ingestaan
julliestaan instonden inhebben ingestaan
zij, zestaan instonden inhebben ingestaan

Presens
Beta

Example presens sentences for Instaan with some of the pronouns.

  • Ik sta in voor de organisatie van het evenement.
  • Jij staat altijd klaar om anderen te helpen.
  • Hij staat bekend om zijn creatieve ideeën.
  • Wij staan garant voor een uitstekende service.
  • Zij staan op het punt om te vertrekken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Instaan with some of the pronouns.

  • Vroeger stond ik altijd in voor de boodschappen.
  • Toen zij ziek was, stonden we allemaal voor haar in.
  • Hij stond vaak in voor de financiële aspecten van het bedrijf.
  • Wij stonden in de regen te wachten op de bus.
  • Zij stonden stevig in hun schoenen en lieten zich niet intimideren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Instaan with some of the pronouns.

  • Ik heb ingestaan voor de betaling.
  • Jij hebt vorige week voor me ingestaan.
  • Hij is altijd achter me blijven instaan.
  • Wij hebben samen ingestaan voor het succes van het project.
  • Zij hebben ons in moeilijke tijden gesteund en ingestaan voor ons.