tochten

Conjugations List of Tochten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iknullnullnull
jij, je, unullnullnull
hij, zij, hettochttochtteheeft getocht
wijnullnullnull
jullienullnullnull
zij, zenullnullnull

Presens
Beta

Example presens sentences for Tochten with some of the pronouns.

  • Ik tocht regelmatig naar het strand.
  • Jij tocht graag door de bossen.
  • Hij tocht met zijn vrienden naar het buitenland.
  • Wij tochten vaak in de bergen.
  • Zij tochten langs de rivier.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Tochten with some of the pronouns.

  • Ik tocht vroeger vaak naar het strand.
  • Jij tochtte graag door de bossen toen je jong was.
  • Hij tochtte altijd met zijn vrienden naar het buitenland.
  • Wij tochtten regelmatig in de bergen tijdens de zomervakantie.
  • Zij tochtten vroeger vaak langs de rivier.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Tochten with some of the pronouns.

  • Ik heb naar het strand getocht.
  • Jij bent door de bossen getocht.
  • Hij is met zijn vrienden naar het buitenland getocht.
  • Wij hebben vaak in de bergen getocht.
  • Zij zijn langs de rivier getocht.