handhaven

Conjugations List of Handhaven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhandhaafhandhaafdeheb gehandhaafd
jij, je, uhandhaafthandhaafdehebt gehandhaafd
hij, zij, hethandhaafthandhaafdeheeft gehandhaafd
wijhandhavenhandhaafdenhebben gehandhaafd
julliehandhavenhandhaafdenhebben gehandhaafd
zij, zehandhavenhandhaafdenhebben gehandhaafd

Presens
Beta

Example presens sentences for Handhaven with some of the pronouns.

  • Ik handhaaf de regels strikt.
  • Jij handhaaft de orde in het huis.
  • Hij handhaaft de wetten van het land.
  • Wij handhaven de veiligheid van onze gemeenschap.
  • Zij handhaven de kwaliteitsnormen in het bedrijf.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Handhaven with some of the pronouns.

  • Ik handhaafde de regels strikt.
  • Jij handhaafde de orde in het huis.
  • Hij handhaafde de wetten van het land.
  • Wij handhaafden de veiligheid van onze gemeenschap.
  • Zij handhaafden de kwaliteitsnormen in het bedrijf.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Handhaven with some of the pronouns.

  • Ik heb de regels strikt gehandhaafd.
  • Jij hebt de orde in het huis gehandhaafd.
  • Hij heeft de wetten van het land gehandhaafd.
  • Wij hebben de veiligheid van onze gemeenschap gehandhaafd.
  • Zij hebben de kwaliteitsnormen in het bedrijf gehandhaafd.