vervellen

Conjugations List of Vervellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvervelverveldeben verveld
jij, je, uverveltverveldebent verveld
hij, zij, hetverveltverveldeis verveld
wijvervellenverveldenzijn verveld
jullievervellenverveldenzijn verveld
zij, zevervellenverveldenzijn verveld

Presens
Beta

Example presens sentences for Vervellen with some of the pronouns.

  • Ik vervel regelmatig mijn huid.
  • Jij vervelt snel in de zon.
  • Hij vervelt na het zonnebrandincident.
  • Zij vervellen door de koude weersomstandigheden.
  • Wij vervellen altijd na een strandvakantie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vervellen with some of the pronouns.

  • Ik vervelde vroeger veel sneller.
  • Jij vervelde altijd als je ziek was.
  • Hij vervelde regelmatig in de lente.
  • Zij vervelden altijd na een lange wandeling.
  • Wij vervelden toen we jonger waren.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vervellen with some of the pronouns.

  • Ik ben vorige week verveld.
  • Jij bent al vaak verveld tijdens de zomermaanden.
  • Hij is gisteren flink verveld.
  • Zij is vanmorgen plotseling verveld.
  • Wij zijn na onze reis flink verveld.