insneeuwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sneeuw in | sneeuwde in | heb ingesneeuwd |
jij, je, u | sneeuwt in | sneeuwde in | hebt ingesneeuwd |
hij, zij, het | sneeuwt in | sneeuwde in | heeft ingesneeuwd |
wij | sneeuwen in | sneeuwden in | hebben ingesneeuwd |
jullie | sneeuwen in | sneeuwden in | hebben ingesneeuwd |
zij, ze | sneeuwen in | sneeuwden in | hebben ingesneeuwd |
Presens
Example presens sentences for Insneeuwen with some of the pronouns.
- Het sneeuwt vandaag flink en de wegen raken langzaam ingesneeuwd.
- Wanneer het hard begint te sneeuwen, kan de stad snel insneeuwen.
- In de winter sneeuwt het regelmatig en worden de bergpassen vaak ingesneeuwd.
- Als het blijft sneeuwen, kunnen de straten volledig insneeuwen.
- De auto's op de parkeerplaats waren helemaal ingesneeuwd na de hevige storm.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Insneeuwen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, werd ons dorp vaak ingesneeuwd in de wintermaanden.
- Tijdens de hevige sneeuwval van vorig jaar werden veel huizen in deze buurt ingesneeuwd.
- Vroeger werden de treinen vaak vertraagd of zelfs gestopt doordat de sporen insneeuwden.
- Tijdens de barre kou van afgelopen winter waren de wegen rondom de stad volledig ingesneeuwd.
- De boerderij was jarenlang niet meer bewoond en werd uiteindelijk helemaal ingesneeuwd.
Perfectum
Example perfectum sentences for Insneeuwen with some of the pronouns.
- Gisteren heeft de sneeuwval de stad volledig ingesneeuwd.
- Ik ben een paar keer in mijn leven ingesneeuwd geweest tijdens wintersportvakanties.
- We hebben ons huis goed voorbereid op de winter en zijn tot nu toe niet ingesneeuwd.
- Nadat het dagenlang gesneeuwd had, was het hele dorp uiteindelijk ingesneeuwd.
- De skipistes waren perfect geprepareerd, maar werden snel ingesneeuwd door de zware sneeuwstorm.