steppen

Conjugations List of Steppen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstepstepteheb gestept
jij, je, usteptsteptehebt gestept
hij, zij, hetsteptstepteheeft gestept
wijsteppensteptenhebben gestept
julliesteppensteptenhebben gestept
zij, zesteppensteptenhebben gestept

Presens
Beta

Example presens sentences for Steppen with some of the pronouns.

  • Ik step elke dag naar mijn werk.
  • Jij stapt graag in de natuur.
  • Hij/zij stapt snel en behendig.
  • Wij stappen samen door de stad.
  • Zij stappen altijd in een groep.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Steppen with some of the pronouns.

  • Vroeger stapte ik vaak op de step naar school.
  • Toen we jong waren, stapten we altijd samen op de step.
  • Ik stapte langzaam toen ik moe was.
  • Hij/zij stapte voorzichtig over de oneffen weg.
  • Op dat moment stapten zij onverwacht af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Steppen with some of the pronouns.

  • Ik heb gisteren gestept in het park.
  • Jij bent al eerder op deze route gestept.
  • Hij/zij heeft vorige week gestept over de brug.
  • Wij zijn net teruggekeerd van een lange steptocht.
  • Zij hebben al vele kilometers gestept.