aflassen

Conjugations List of Aflassen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklas aflaste afheb afgelast
jij, je, ulast aflaste afhebt afgelast
hij, zij, hetlast aflaste afheeft afgelast
wijlassen aflasten afhebben afgelast
jullielassen aflasten afhebben afgelast
zij, zelassen aflasten afhebben afgelast

Presens
Beta

Example presens sentences for Aflassen with some of the pronouns.

  • Ik las de vergadering af.
  • Jij last de voetbalwedstrijd af.
  • Hij last het concert af.
  • Wij lassen de les af.
  • Zij lassen de evenementen af.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aflassen with some of the pronouns.

  • Ik laste de vergadering af.
  • Jij laste de voetbalwedstrijd af.
  • Hij laste het concert af.
  • Wij lasten de les af.
  • Zij lasten de evenementen af.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aflassen with some of the pronouns.

  • Ik heb de vergadering afgelast.
  • Jij hebt de voetbalwedstrijd afgelast.
  • Hij heeft het concert afgelast.
  • Wij hebben de les afgelast.
  • Zij hebben de evenementen afgelast.