uitschakelen

Conjugations List of Uitschakelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschakel uitschakelde uitheb uitgeschakeld
jij, je, uschakelt uitschakelde uithebt uitgeschakeld
hij, zij, hetschakelt uitschakelde uitheeft uitgeschakeld
wijschakelen uitschakelden uithebben uitgeschakeld
jullieschakelen uitschakelden uithebben uitgeschakeld
zij, zeschakelen uitschakelden uithebben uitgeschakeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitschakelen with some of the pronouns.

  • Ik schakel de computer uit voordat ik naar bed ga.
  • Wij schakelen het licht altijd uit als we de kamer verlaten.
  • De monteur schakelt de machine uit om reparaties uit te voeren.
  • Jij schakelt de televisie uit als je klaar bent met kijken.
  • Zij schakelen de alarmen uit voordat ze het gebouw verlaten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitschakelen with some of the pronouns.

  • Vroeger schakelde ik altijd de telefoon uit voordat ik ging slapen.
  • Toen ik thuiskwam, had mijn broer de televisie al uitgeschakeld.
  • Tijdens de stroomstoring konden we de lampen niet uitschakelen.
  • Gisteravond schakelden we de muziekinstallatie uit omdat het laat was.
  • Terwijl ik aan het werk was, schakelde mijn collega per ongeluk de computer uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitschakelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de elektrische apparaten uitgeschakeld voordat ik op vakantie ging.
  • Wij hebben de verwarming uitgeschakeld omdat het te warm werd.
  • De technicus heeft de storing opgelost en het systeem uitgeschakeld.
  • Jij hebt de beveiligingscamera's uitgeschakeld voordat je binnenkwam.
  • Zij hebben alle onnodige apparatuur uitgeschakeld om energie te besparen.