aanbidden

Conjugations List of Aanbidden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikaanbidaanbadheb aanbeden
jij, je, uaanbidtaanbadhebt aanbeden
hij, zij, hetaanbidtaanbadheeft aanbeden
wijaanbiddenaanbadenhebben aanbeden
jullieaanbiddenaanbadenhebben aanbeden
zij, zeaanbiddenaanbadenhebben aanbeden

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanbidden with some of the pronouns.

  • Ik aanbid de zon elke ochtend.
  • Jij aanbidt je idool met passie.
  • Hij/zij/het aanbidt de goden in de tempel.
  • Wij aanbidden de natuur en zijn dankbaar.
  • Zij aanbidden hun voorouders tijdens het festival.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanbidden with some of the pronouns.

  • Ik aanbad de maan toen ik jong was.
  • Jij aanbad je leraar omdat hij/zij zo inspirerend was.
  • Hij/zij/het aanbad de koning als een ware fan.
  • Wij aanbaden onze grootouders en brachten veel tijd met hen door.
  • Zij aanbaden de oude goden voordat ze hun nieuwe religie ontdekten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanbidden with some of the pronouns.

  • Ik heb de zon aanbeden toen ik op vakantie was.
  • Jij hebt je idool intens aanbeden tijdens het concert.
  • Hij/zij/het heeft de goden eeuwenlang aanbeden.
  • Wij hebben altijd de schoonheid van de kunst aanbeden.
  • Zij hebben hun geliefde overledene aanbeden tijdens de herdenking.