meedelen

Conjugations List of Meedelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeel meedeelde meeheb meegedeeld
jij, je, udeelt meedeelde meehebt meegedeeld
hij, zij, hetdeelt meedeelde meeheeft meegedeeld
wijdelen meedeelden meehebben meegedeeld
julliedelen meedeelden meehebben meegedeeld
zij, zedelen meedeelden meehebben meegedeeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Meedelen with some of the pronouns.

  • Ik deel mijn ervaringen met je mee.
  • Hij deelt zijn kennis graag met anderen mee.
  • Jullie delen de verantwoordelijkheid samen mee.
  • Zij delen hun blijdschap met de hele wereld mee.
  • We delen onze plannen voor de toekomst met elkaar mee.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Meedelen with some of the pronouns.

  • Vroeger deelden we alles met elkaar mee.
  • Hij deelde altijd zijn gevoelens met mij mee.
  • Jullie deelden je gedachten openlijk met ons mee.
  • Zij deelden hun zorgen met de hele groep mee.
  • We deelden onze ervaringen tijdens het reizen met elkaar mee.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Meedelen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn bevindingen met hem meegedeeld.
  • Hij heeft zijn beslissing aan ons meegedeeld.
  • Jullie hebben de nieuwtjes al aan iedereen meegedeeld.
  • Zij hebben hun excuses persoonlijk meegedeeld.
  • We hebben het goede nieuws aan onze familie meegedeeld.