sjouwen

Conjugations List of Sjouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksjouwsjouwdeheb gesjouwd
jij, je, usjouwtsjouwdehebt gesjouwd
hij, zij, hetsjouwtsjouwdeheeft gesjouwd
wijsjouwensjouwdenhebben gesjouwd
julliesjouwensjouwdenhebben gesjouwd
zij, zesjouwensjouwdenhebben gesjouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Sjouwen with some of the pronouns.

  • Ik sjouw de dozen naar de zolder.
  • Jij sjouwt de boodschappen van de auto naar binnen.
  • Hij sjouwt met meubels voor zijn werk.
  • Wij sjouwen de koffers naar het vliegveld.
  • Zij sjouwen de zakken met zand naar de bouwplaats.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Sjouwen with some of the pronouns.

  • Ik sjouwde de dozen naar de zolder.
  • Jij sjouwde de boodschappen van de auto naar binnen.
  • Hij sjouwde met meubels voor zijn werk.
  • Wij sjouwden de koffers naar het vliegveld.
  • Zij sjouwden de zakken met zand naar de bouwplaats.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Sjouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb de dozen naar de zolder gesjouwd.
  • Jij hebt de boodschappen van de auto naar binnen gesjouwd.
  • Hij heeft met meubels gesjouwd voor zijn werk.
  • Wij hebben de koffers naar het vliegveld gesjouwd.
  • Zij hebben de zakken met zand naar de bouwplaats gesjouwd.