vergiftigen

Conjugations List of Vergiftigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvergiftigvergiftigdeheb vergiftigd
jij, je, uvergiftigtvergiftigdehebt vergiftigd
hij, zij, hetvergiftigtvergiftigdeheeft vergiftigd
wijvergiftigenvergiftigdenhebben vergiftigd
jullievergiftigenvergiftigdenhebben vergiftigd
zij, zevergiftigenvergiftigdenhebben vergiftigd

Presens

Example presens sentences for Vergiftigen with some of the pronouns.

  • Ik vergiftig de planten in mijn tuin.
  • Jij vergiftigt de relatie met je leugens.
  • Hij vergiftigt de atmosfeer met zijn rookgedrag.
  • Wij vergiftigen het water door chemische stoffen te lozen.
  • Zij vergiftigen de geesten van de mensen met hun propaganda.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vergiftigen with some of the pronouns.

  • Vroeger vergiftigde ik mijn gedachten met negatieve gedachten, maar nu ben ik positiever.
  • Toen we jong waren, vergiftigden we vaak de sfeer thuis met onze ruzies.
  • Hij vergiftigde regelmatig zijn lichaam door overmatig alcoholgebruik.
  • In die tijd vergiftigden ze de rivier met industrieel afval.
  • Als kind vergiftigde zij haar ouders met haar koppigheid en ongehoorzaamheid.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vergiftigen with some of the pronouns.

  • Ik heb de koffie per ongeluk vergiftigd met zout.
  • Jij hebt die maaltijd vergiftigd door er bedorven ingrediënten aan toe te voegen.
  • Hij heeft zijn eigen reputatie vergiftigd met zijn onethisch gedrag.
  • Wij hebben het milieu vergiftigd door illegale afvaldumping.
  • Zij hebben de vijver vergiftigd met giftige chemicaliën.