verdikken

Conjugations List of Verdikken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdikverdikteheb verdikt
jij, je, uverdiktverdiktehebt verdikt
hij, zij, hetverdiktverdikteheeft verdikt
wijverdikkenverdiktenhebben verdikt
jullieverdikkenverdiktenhebben verdikt
zij, zeverdikkenverdiktenhebben verdikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdikken with some of the pronouns.

  • Ik verdik nu omdat ik te veel snoep eet.
  • Jij verdikt als je niet genoeg beweegt.
  • Hij verdikt door zijn ongezonde eetgewoonten.
  • Zij verdikken wanneer ze stress hebben.
  • Wij verdikken door het eten van vet voedsel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdikken with some of the pronouns.

  • Ik verdikte toen ik elke dag fastfood at.
  • Jij verdikte tijdens de wintermaanden.
  • Hij verdikte terwijl hij op kantoor werkte.
  • Zij verdikte nadat ze stopte met sporten.
  • Wij verdikten doordat we te veel frisdrank dronken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdikken with some of the pronouns.

  • Ik ben verdikt nadat ik op vakantie ging.
  • Jij bent verdikt sinds je begon met werken.
  • Hij is verdikt na het volgen van een dieet.
  • Zij is verdikt na de bevalling van haar kind.
  • Wij zijn verdikt door onze gebrek aan lichaamsbeweging.