overlijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overlijd | overleed | ben overleden |
jij, je, u | overlijdt | overleed | bent overleden |
hij, zij, het | overlijdt | overleed | is overleden |
wij | overlijden | overleden | zijn overleden |
jullie | overlijden | overleden | zijn overleden |
zij, ze | overlijden | overleden | zijn overleden |
PresensBeta
Example presens sentences for Overlijden with some of the pronouns.
- Mijn grootvader overlijdt binnenkort.
- Ik overlijd nooit aan de gevolgen van een allergische reactie.
- Zij overlijden helaas op jonge leeftijd.
- Jullie overlijden pas als het jullie tijd is.
- De patiënt overlijdt vredig in zijn slaap.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overlijden with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, overleed mijn oma.
- Vroeger overleden mensen vaak op jongere leeftijd.
- Terwijl zij sliep, overleed haar kat.
- Hij lag in coma voordat hij uiteindelijk overleed.
- De oude boom stierf langzaam af en overleed uiteindelijk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overlijden with some of the pronouns.
- Mijn buurman is vorige week overleden.
- Wij hebben helaas te veel mensen verloren in deze oorlog.
- Heb je gehoord dat zij is overleden?
- Ik ben blij dat hij eindelijk is overleden na al die pijn.
- Het nieuws van zijn overlijden heeft ons diep geraakt.