bijmaken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maak bij | maakte bij | heb bijgemaakt |
jij, je, u | maakt bij | maakte bij | hebt bijgemaakt |
hij, zij, het | maakt bij | maakte bij | heeft bijgemaakt |
wij | maken bij | maakten bij | hebben bijgemaakt |
jullie | maken bij | maakten bij | hebben bijgemaakt |
zij, ze | maken bij | maakten bij | hebben bijgemaakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Bijmaken with some of the pronouns.
- Ik maak een kopie bij.
- Hij maakt extra sleutels bij.
- Zij maken een reserveonderdeel bij.
- Wij maken een afspraak bij de tandarts.
- Jullie maken een back-up bij van de bestanden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bijmaken with some of the pronouns.
- Vroeger maakte ik altijd foto's bij.
- Hij maakte extra aantekeningen bij.
- Zij maakten een reservering bij het restaurant.
- Wij maakten vroeger vaak een kopie bij.
- Jullie maakten een back-up bij van de bestanden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bijmaken with some of the pronouns.
- Ik heb een duplicaat bijgemaakt.
- Hij heeft extra exemplaren bijgemaakt.
- Zij hebben een extra set gemaakt.
- Wij hebben een afspraak bij de dokter bijgemaakt.
- Jullie hebben een reservekopie gecreƫerd.