zweten

Conjugations List of Zweten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzweetzweetteheb gezweet;heb gezweten
jij, je, uzweetzweettehebt gezweet;hebt gezweten
hij, zij, hetzweetzweetteheeft gezweet;heeft gezweten
wijzwetenzweettenhebben gezweet;hebben gezweten
julliezwetenzweettenhebben gezweet;hebben gezweten
zij, zezwetenzweettenhebben gezweet;hebben gezweten

Presens
Beta

Example presens sentences for Zweten with some of the pronouns.

  • Ik zweet tijdens het sporten.
  • Hij/zij zweet veel in de zomer.
  • Wij zweten na het rennen.
  • Jullie zweten na een intense workout.
  • De kinderen zweten tijdens het spelen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zweten with some of the pronouns.

  • Vroeger zweette ik altijd tijdens de gymles.
  • Hij/zij zweette vaak tijdens de stressvolle examens.
  • Wij zweetten tijdens de hittegolf vorige zomer.
  • Jullie zweetten na de lange wandeling in de bergen.
  • De kinderen zweetten tijdens het rennen in de regen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zweten with some of the pronouns.

  • Ik heb gezweet na de hardloopwedstrijd.
  • Hij/zij heeft veel gezweet tijdens de sauna-sessie.
  • Wij hebben gezweet tijdens het werk in de tuin.
  • Jullie hebben flink gezweet tijdens het dansfeest.
  • De kinderen hebben gezweet tijdens de gymles.