inspannen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | span in | spande in | heb ingespannen |
jij, je, u | spant in | spande in | hebt ingespannen |
hij, zij, het | spant in | spande in | heeft ingespannen |
wij | spannen in | spanden in | hebben ingespannen |
jullie | spannen in | spanden in | hebben ingespannen |
zij, ze | spannen in | spanden in | hebben ingespannen |
PresensBeta
Example presens sentences for Inspannen with some of the pronouns.
- Ik span me in tijdens mijn dagelijkse training.
- Jij spant je in om goede resultaten te behalen.
- Hij spant zich in voor het welzijn van anderen.
- Zij spant zich in om haar doelen te bereiken.
- We spannen ons in om een betere wereld te creëren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inspannen with some of the pronouns.
- Ik spande me in toen ik aan het afvallen was.
- Jij spande je in tijdens de marathon.
- Hij spande zich in om zijn vaardigheden te verbeteren.
- Zij spande zich in gedurende de hele examenperiode.
- We spanden ons in voor het goede doel.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inspannen with some of the pronouns.
- Ik heb me ingespannen om dit project af te ronden.
- Jij hebt je ingespannen voor deze wedstrijd.
- Hij heeft zich ingespannen om de deadline te halen.
- Zij heeft zich ingespannen om haar studie af te maken.
- We hebben ons ingespannen om alles op tijd klaar te krijgen.