verblinden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verblind | verblindde | heb verblind |
jij, je, u | verblindt | verblindde | hebt verblind |
hij, zij, het | verblindt | verblindde | heeft verblind |
wij | verblinden | verblindden | hebben verblind |
jullie | verblinden | verblindden | hebben verblind |
zij, ze | verblinden | verblindden | hebben verblind |
PresensBeta
Example presens sentences for Verblinden with some of the pronouns.
- Ik verblind de tegenstander met mijn snelheid.
- Jij verblindt iedereen met je schoonheid.
- Hij/zij verblindt het publiek met zijn/haar talent.
- Wij verblinden onze gasten met een spectaculaire show.
- Jullie verblinden ons met jullie vriendelijkheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verblinden with some of the pronouns.
- Vroeger verblindde ik mensen met mijn heldere inzichten.
- Toen ik binnenkwam, verblindde de glinstering van de diamant me.
- De zonsondergang verblindde ons terwijl we aan het strand liepen.
- Het schitterende kostuum van de danseres verblindde het publiek.
- Elke keer dat ze lachte, verblindde haar stralende glimlach me.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verblinden with some of the pronouns.
- Ik heb de jury verblind met mijn optreden.
- Jij hebt me altijd verblind met je charme.
- Hij/zij heeft zijn/haar concurrenten verblind met zijn/haar succes.
- Wij hebben de wereld verblind met onze innovaties.
- Jullie hebben ons volledig verblind met jullie verrassing.