binnendringen

Conjugations List of Binnendringen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdring binnendrong binnenben binnengedrongen
jij, je, udringt binnendrong binnenbent binnengedrongen
hij, zij, hetdringt binnendrong binnenis binnengedrongen
wijdringen binnendrongen binnenzijn binnengedrongen
julliedringen binnendrongen binnenzijn binnengedrongen
zij, zedringen binnendrongen binnenzijn binnengedrongen

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnendringen with some of the pronouns.

  • De indringer dringt het huis binnen.
  • Ik dring de vergaderzaal binnen.
  • Hij/zij dringt ongevraagd mijn privacy binnen.
  • Wij dringen de markt binnen met ons nieuwe product.
  • Jullie dringen zichzelf altijd in gesprekken binnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnendringen with some of the pronouns.

  • De indringer drong het huis binnen.
  • Ik drong de vergaderzaal binnen.
  • Hij/zij drong ongevraagd mijn privacy binnen.
  • Wij drongen de markt binnen met ons nieuwe product.
  • Jullie drongen jezelf altijd in gesprekken binnen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnendringen with some of the pronouns.

  • De indringer is het huis binnengedrongen.
  • Ik ben de vergaderzaal binnengedrongen.
  • Hij/zij is ongevraagd mijn privacy binnengedrongen.
  • Wij zijn de markt binnengedrongen met ons nieuwe product.
  • Jullie zijn jezelf altijd in gesprekken binnengedrongen.