opleuken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | leuk op | leukte op | heb opgeleukt |
jij, je, u | leukt op | leukte op | hebt opgeleukt |
hij, zij, het | leukt op | leukte op | heeft opgeleukt |
wij | leuken op | leukten op | hebben opgeleukt |
jullie | leuken op | leukten op | hebben opgeleukt |
zij, ze | leuken op | leukten op | hebben opgeleukt |
PresensBeta
Example presens sentences for Opleuken with some of the pronouns.
- Ik leuk de kamer op met nieuwe gordijnen.
- Jij leukt de taart op met wat vers fruit.
- Hij/zij/het leukt de sfeer op met wat muziek.
- Wij leuken het feestje op met leuke decoraties.
- Jullie leuken de website op met mooie afbeeldingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Opleuken with some of the pronouns.
- Ik leukte de kamer op met wat frisse verfkleuren.
- Jij leukte de taart op met een creatief ontwerp.
- Hij/zij/het leukte de sfeer op met grappige spelletjes.
- Wij leukten het feestje op met een surpriseact.
- Jullie leukten de website op met nieuwe indeling en structuur.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Opleuken with some of the pronouns.
- Ik heb de kamer opgeleukt met nieuwe meubels.
- Jij hebt de taart opgeleukt met een kleurrijke topping.
- Hij/zij/het heeft de sfeer opgeleukt met gezellige verlichting.
- Wij hebben het feestje opgeleukt met een live band.
- Jullie hebben de website opgeleukt met interactieve functies.