twijnen

Conjugations List of Twijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktwijntwijndeheb getwijnd
jij, je, utwijnttwijndehebt getwijnd
hij, zij, hettwijnttwijndeheeft getwijnd
wijtwijnentwijndenhebben getwijnd
jullietwijnentwijndenhebben getwijnd
zij, zetwijnentwijndenhebben getwijnd

Presens
Beta

Example presens sentences for Twijnen with some of the pronouns.

  • Ik twijn regelmatig de wol om het te versterken.
  • Jij twijnt altijd je haar voordat je naar bed gaat.
  • Hij twijnt de draden zorgvuldig samen voor het weven.
  • Wij twijnen de touwen tot stevige kabels.
  • Zij twijnen de bloemen tot prachtige kransen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Twijnen with some of the pronouns.

  • Ik twijnde vroeger vaak de wol voor mijn breiprojecten.
  • Jij twijnde altijd je haar toen je nog lang haar had.
  • Hij twijnde de draden geduldig samen terwijl hij naar muziek luisterde.
  • Wij twijnden de touwen tot stevige kabels tijdens onze zeiltochten.
  • Zij twijnden de bloemen tot prachtige kransen voor speciale gelegenheden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Twijnen with some of the pronouns.

  • Ik heb de wol getwijnd om het sterker te maken.
  • Jij hebt je haar altijd getwijnd voordat je naar bed ging.
  • Hij heeft de draden zorgvuldig samengetwijnd voor het weven.
  • Wij hebben de touwen tot stevige kabels getwijnd.
  • Zij hebben de bloemen tot prachtige kransen getwijnd.