blootstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sta bloot | stond bloot | heb blootgestaan |
jij, je, u | staat bloot | stond bloot | hebt blootgestaan |
hij, zij, het | staat bloot | stond bloot | heeft blootgestaan |
wij | staan bloot | stonden bloot | hebben blootgestaan |
jullie | staan bloot | stonden bloot | hebben blootgestaan |
zij, ze | staan bloot | stonden bloot | hebben blootgestaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Blootstaan with some of the pronouns.
- Ik sta bloot aan de zon.
- Jij staat bloot aan kritiek.
- Hij staat bloot aan gevaar.
- Zij staat bloot aan stress.
- Wij staan bloot aan veranderingen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Blootstaan with some of the pronouns.
- Ik stond bloot aan de zon.
- Jij stond bloot aan kritiek.
- Hij stond bloot aan gevaar.
- Zij stond bloot aan stress.
- Wij stonden bloot aan veranderingen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Blootstaan with some of the pronouns.
- Ik ben blootgesteld aan de zon.
- Jij bent blootgesteld aan kritiek.
- Hij is blootgesteld aan gevaar.
- Zij is blootgesteld aan stress.
- Wij zijn blootgesteld aan veranderingen.